Deel 1: Genetisch erfgoed – waarom de IJslander écht uniek is
🧬 Het verborgen DNA van een vulkaanpaard
In de wereld van de paardengenetica wordt het IJslandse paard vaak met verwondering bekeken. Het ras is eeuwenlang genetisch geïsoleerd gebleven op een eiland met extreme natuurlijke omstandigheden. Geen enkel ander paard mag het land in, en IJslandse paarden die worden uitgevoerd, mogen nooit meer terug. Die strikte regel lijkt op het eerste gezicht vooral traditioneel, maar heeft geleid tot een uniek biologisch fenomeen: de IJslander als levend genenreservoir.
📊 Het DMRT3-gen: de genetische poortwachter van de gangen
In 2012 identificeerden genetici van de universiteit van Uppsala het zogeheten DMRT3-gen, dat bijdraagt aan het vermogen van een paard om laterale gangen te tonen. Deze mutatie beïnvloedt de coördinatie tussen de achterbenen en maakt het mogelijk om stap, draf en galop te ‘verzachten’ tot een symmetrisch, vloeiend gangwerk – wat bij IJslanders leidt tot tölt en telgang (skeið).
Bij de meeste paardenrassen komt deze mutatie nauwelijks voor of enkel in heterozygote vorm – dus van slechts één ouder geërfd. Maar bij IJslanders blijkt meer dan 98% van de populatie homozygoot voor deze mutatie: ze dragen het gen dubbel, waardoor de neiging tot tölt genetisch stevig is ingebakken.
Toch levert dit meteen ook een raadsel op: waarom tölten sommige IJslanders nauwelijks, ondanks hun genetisch profiel? En waarom tonen sommige uitzonderlijke paarden een bijna bovenmenselijke skeið, die qua biomechanica eerder aan zweven doet denken dan aan een klassieke telgang?
🧬 Oeroude lijnen en verdwenen voorouders
Wat nog opmerkelijker is: naast het DMRT3-gen blijkt de IJslander sporen te dragen van uitgestorven Europese paardenpopulaties. Via mitochondriaal DNA (dat via de moeder wordt doorgegeven) en het Y-chromosoom (via de vaderlijn) zijn er genetische markers teruggevonden die ook voorkwamen bij ponytypes uit het Britse en Noord-Scandinavische gebied tijdens de late ijzertijd en Vikingperiode.
Sommige van die genetische lijnen zijn volledig verdwenen op het Europese vasteland. In die zin is het IJslandse paard niet alleen een eilandras, maar ook een biologische tijdmachine – een toegangspoort tot genetisch materiaal dat elders verloren is gegaan door kruising en selectie.
Wetenschappers spreken zelfs van een uniek ecosysteem binnen de wereld van paardengenetica, waarin eeuwenlange natuurlijke selectie, vulkanisch terrein en menselijke fokkeuzes samen een robuust, gangenrijk en stressbestendig paard hebben gevormd.
📚 Meer dan alleen genen: het belang van selectie en opvoeding
Hoewel het DMRT3-gen de genetische basis legt voor tölt, speelt opvoeding, training en lijnselectie ook een grote rol. Paarden uit bepaalde foklijnen tölten krachtiger, dragen beter, of bieden gemakkelijker laterale gangen aan. Dat is geen toeval: IJslandse fokkers hebben generatieslang, vaak zonder moderne technologie, geselecteerd op rijcomfort, taktzuiverheid en natuurlijke aanleg.
Bovendien is er steeds meer aandacht voor epigenetica: de manier waarop omgevingsinvloeden bepaalde genen activeren of onderdrukken. Een IJslander met alle genetische aanleg kan alsnog moeite hebben met tölt als hij niet correct is opgevoed, of als zijn lichaamsbouw niet optimaal wordt ontwikkeld in de jonge jaren.
🔍 Tussen wetenschap en mysterie
De IJslander is een toonbeeld van de wisselwerking tussen erfelijkheid en omgeving. De wetenschap heeft ons een sleutel gegeven tot het begrijpen van tölt via het DMRT3-gen, maar het hele verhaal is nog lang niet geschreven. Er zijn vermoedens van aanvullende genen die skeið versterken, of genvarianten die samenhangen met evenwicht, spiergeheugen en coördinatie.
Wat vaststaat: geen enkel ander paard ter wereld combineert genetische oudheid, gangenrijkdom en natuurlijke hardheid op deze manier. Als je op een IJslander rijdt, rijd je niet alleen een gangenpaard – je rijdt op duizenden jaren evolutie, ingekapseld in een compact en energiek lichaam. Een erfgoed dat rijdt, ademt en leeft.
Lees volgende maand het vervolg:
Tölt met een verleden – sporen in de Vikingliteratuur
Hoewel vaak gezegd wordt dat de tölt “al sinds de Vikingen” bestaat, is dat historisch moeilijk te bewijzen. Toch wijzen vertalingen van Íslendingasögur (de IJslandse sagen) op beschrijvingen van ritten waarbij “geen wieken van het zadel klapperden” of “geen ritme te horen was behalve adem”. Experts in Oudnoords taalgebruik vermoeden dat deze passages een vorm van tölt beschrijven – en mogelijk zelfs verwijzen naar selectie op rijeigenschappen in de 10e eeuw. Deze interpretaties zijn controversieel, maar worden ondersteund door archeologisch bewijs van asymmetrisch afgesleten hoefijzers.
© Lieve Vermeulen